Erg belangrijk voor leerprestaties: Balans in energie vinden

In 2005 had ik, nadat ik op mijn hoofd was gevallen met skiën, een hersenkneusing. Om te herstellen heb ik veel moeten trainen. Veel sporten en krachtraining om mijn conditie op te bouwen, maar ook trainen in de zin van ‘opnieuw’ leren. Simpele feitjes en vaardigheden waren nog wel aanwezig, maar verstoord. Een mijlpaal voor mij was dan ook dat ik het na 8 jaar weer voor elkaar kreeg om een korte HBO- opleiding af te ronden.

Al deze vaardigheden en feitjes opnieuw leren kostte mij erg veel energie. Mijn hersenen hadden een oplawaai gehad, konden minder aan, maar moesten harder werken. De periode dat ik revalideerde ging dit nog wel. Alles werd voor mij gedaan en ik hoefde alleen het programma te volgen in het revalidatiecentrum. Maar toen ik weer op mezelf ging wonen liep ik tegen veel muren op. Want hoe combineer je werk, je huishouden, je administratie, je sociale- en sport activiteiten als je nog veel (opnieuw) moet leren, minder concentratie hebt en meer tussendoor moet rusten dan dat je gewend was? Met veel vallen en opstaan (en door goed na te denken over wat ik in het revalidatiecentrum had geleerd) ontwikkelde ik voor mezelf een schema dat ik kon inzetten als het me te veel werd.

Hoewel ik dit schema nu bijna nooit meer gebruik, was het voor mij destijds een ‘must’. Soms was ik zo moe dat ik totaal niet meer wist hoe te handelen om tot rust te komen. Ook kwam ik er achter dat ‘liggen rusten’ niet altijd de beste keuze is bij vermoeidheid. Rusten heeft alleen zin als je zowel geestelijk als lichamelijk moe bent. Heb je veel met je hoofd gewerkt, dan kun je beter gaan sporten of wandelen. Dit kan je energie geven. Of daarna ben je zo moe dat  je, nadat je rustig een kopje thee hebt gedronken, lekker in slaap valt. Mijn ervaring is overigens wel dat als je ’s avonds echt intensief sport dit juist averechts werkt. Andersom geldt ook: Heb je veel met je lichaam gedaan, ga dan bijvoorbeeld lekker een boek lezen of tv kijken.

Nu, 15 jaar later, kan ik mijn ervaring hiermee koppelen aan het onderwijs. Want leren betekent veel hersenactiviteit en kost veel energie. Zeker voor degenen die hier al moeite mee hebben. Wat ik tijdens het geven van huiswerkbegeleiding/lessen en ontwikkelen van lesmateriaal vaak aan bod laat komen, is leerlingen laten nadenken over wat hun energie kost en wat hun energie geeft. Maar ook probeer ik ze na te laten denken waarom dat zo is en op welke momenten ze het beste voor welke activiteiten kunnen kiezen. Een balans vinden in studie-activiteiten en vrije-tijds-activiteiten is van wezenlijk belang voor de leerprestaties. Leren plannen hierin is dus ook noodzakelijk. Is het bijvoorbeeld handig, als je op een schooldag veel hebt moeten lezen, thuis meteen achter het internet te kruipen en daarna nog je huiswerk te doen? En dan vervolgens ’s avonds laat naar bed gaat omdat je toch niet slaapt?

Binnen de lessen die ik ontwikkel probeer ik, naast mentale leeractiviteiten, ook fysieke leeractiviteiten in te zetten. Bij fysiek bedoel ik niet per definitie een sportactiviteit. Ook drama opdrachten, beeldende opdrachten en klassikale spelvormen, kunnen ervoor zorgen dat het leerlingen fysieke energie kost. Naast dat dit soort opdrachten een bijdrage leveren aan het ontwikkelen van sociaalemotionele-, maatschappelijke-, en creatieve vaardigheden, draagt dit dus ook bij aan de energiebalans van leerlingen. Een betere energiebalans, betekent een betere concentratie en dus betere leerprestaties. Uiteraard is het daarnaast belangrijk om binnen de les voldoende rustmomenten in te bouwen. Ik pleit voor een paar minuten stilte tijdens de les, waarbij leerlingen hun ogen sluiten. Wel realiseer ik me dat dit niet bij elke doelgroep haalbaar is.

Voor goede leerprestaties is dus een goede concentratie nodig. Voor een goede concentratie is er, naast energiebalans, een goed slaapritme nodig. Voor een goed slaapritme is er ook weer afwisseling in fysieke en mentale activiteiten nodig:

“Regelmatig sporten en je fysiek inspannen, is goed en gezond. Bovendien draagt het ertoe bij dat je beter in- en doorslaapt. Krijg je echter te weinig lichaamsbeweging? Dan ben je waarschijnlijk ’s avonds niet moe en kom je dus moeilijker in slaap. Ook je mentaal inspannen zorgt voor een betere nachtrust. Sport je daarentegen kort voor je gaat slapen? Dan is het moeilijker om in slaap te vallen. Je lichaamstemperatuur is namelijk nog te hoog waardoor je moeilijker inslaapt. “(Bron: http://albertsonnevelt.nl/niet-kunnen-slapen/)

Auteur: Aletheia Fluitsma